Studenten uitgedaagd in gastles over agrarisch natuurbeheer
Vorige week verwelkomden we Ellen Mul van de Agrarische Natuur Vereniging Noord Holland (ANV) en akkerbouwer Johan Van Nieuwenhuyzen op de locatie van Vonk in Hoorn. Studenten Plantenteelt staan kritisch tegenover het inzaaien van akkerranden, vanggewassen en wintervoedselakkers. Een webinar dat was opgenomen in de lesstof leidde dan ook tot de nodige discussie en dat was bij uitstek een gelegenheid om een gastles aan dit thema te wijden.
Waar Mul de acht beheerpakketten Akkernatuur van de ANV behandelde, illustreerde Van Nieuwenhuyzen dit met voorbeelden. Dat zijn akkerbouwbedrijf van 120 ha in de regio is gevestigd en een representatief bouwplan heeft, speelde een belangrijke rol. Net als zijn affiniteit met de jongeren. ‘’Jullie willen vol gas aan de gang, dat herken ik wel. Zo ben ik ook begonnen.’’
Integreren in bouwplan
Om vooral het nut van maatregelen te benoemen, stond de akkerbouwer stil bij de voordelen van wintervoedselakker (vanuit een ander perspectief ook wel een rustgewas). Hij verzekerde de studenten dat de bodem zich na 10 maanden rust (de vroegste inzaai is 15 mei met een teeltduur tot 15 maart ), herstelt en zelfs verbetert. ‘’De structuur is veel beter en je ziet veel meer bodemleven.’’ Een rustgewas past volgens Van Nieuwenhuyzen goed op een intensief akkerbouwbedrijf, mits geïntegreerd in het bouwplan. Je moet het zien als een hoofdteelt en ook de waarde ervan meenemen in je bedrijfsvoering. Er is ook een direct financieel voordeel. Hij liet een student uitrekenen wat deze overhield aan een ha granen (wat neerkwam op 500 euro) en stelde daar de vergoeding van het pakket wintervoedselakker (tot 2.500 euro) tegenover. Een ander voordeel is, aldus Van Nieuwenhuyzen, dat stikstof en fosfaat die op de wintervoedselakker niet wordt toegediend, ingezet kan worden op andere percelen mits de totaalgift de bemestingsruimte niet overschrijdt. Aan de impact van deze voordelen, hadden studenten nog niet gedacht.
Foto 1: Wintervoedselakker, foto 2: Vogelakker, foto 3: Kruidenrijke akkerrand (foto’s ANV)
Van probleem naar uitdaging
Andere pakketten die er door Mul en Nieuwenhuyzen werden uitgelicht zijn de Vogelakker en de Kruidenrijke akkerrand (in het GLB bloeiende akkerrand). Hiertegen uitten de studenten bezwaren, zoals het niet kunnen beheersen van onkruiden en ongedierte, maar ook problemen die ze ondervinden met het weer zaai- en/of plantklaar maken van de percelen in het voorjaar. Deze problemen werden door Van Nieuwenhuyzen niet ontkend. ‘’Het is niet altijd makkelijk, maar je kunt het ook zien als een leerproces. Voor veel van deze uitdagingen zijn weer oplossingen gevonden. Zaaisels zijn aangepast, machines worden doorontwikkeld.’’ Vervolgens deelden studenten onderling hun eigen ervaringen met het onderwerken van groenbemester, maar ook met teelten als luzerne en veldbonen, die langzaam terrein veroveren.
Meerjarige akkerrand als habitat
Meerjarige akkerranden hadden de studenten vorig jaar al in praktijk gezien tijdens een excursie naar het bedrijf van Nanco Lont in Wieringerwerf. Van Nieuwenhuyzen raadde hen aan dit bedrijf te blijven volgen. ‘’Deze toepassing heeft het voordeel dat het natuurlijke vijanden aantrekt die er ook in overleven. Dat houdt in dat er een beginpopulatie is, voordat je aan een nieuwe hoofdteelt begint.’’ Op zijn vraag aan de studenten hoe zij denken in de toekomst een plaag als luis onder controle te houden, bleef het stil.
Kom eens wat vaker van de trekker
Beide sprekers benadrukten dat je als teler een bepaald gevoel moet ontwikkelen voor natuurbeheer. Van Nieuwenhuyzen is nog van de oude generatie hield hij de studenten voor. ‘’Wij gebruikten veel van alles. Nu weet ik dat alleen al door beter te doseren, mest en kunstmest beter tot hun recht komen. Planten gaan er efficiënter mee om en zijn ook weerbaarder.’’
Hij begrijpt dat aandacht voor natuur nu niet het eerste is waar de studenten aan denken. Maar belangrijk is het wel. ‘’Je kunt trekkers blijven kopen, maar je kunt ook eens een spade in de grond steken’’, zegt hij tot besluit.
De excursies naar demobedrijven en andere voorlopers in natuurinclusieve (of regeneratieve) landbouw zijn vast onderdeel van het lesprogramma. Evenals de samenwerking met bodemcoaches. Verder wordt standaard gebruik gemaakt van gastsprekers met specifieke kennis over onder meer bodem en bemesting om zo de studenten verschillende en vernieuwende methoden te ontdekken en te overwegen voor hun toekomst.